De helende werking van de Camino
Bijzondere groepen op het pelgrimspad
Velen hebben al eens opgemerkt dat pelgrimeren een helende en tranformerende functie kan hebben. De Camino Academie organiseerde op vrijdag 29 november 2019 een publieksdag waarin deze ‘helende werking’ centraal stond met de verhalen van vier verschillende groepen met een bijzondere achtergrond voor wie de Camino een intense ervaring heeft opgeleverd. Patiënten uit de geestelijke gezondheidszorg, jongeren in de ambulante hulpverlening, wandelaars met een visuele beperking en gehandicapte rolstoelgebruikers. In kleinere of grotere groepen hebben zij allen de Camino afgelegd. Waarom was dat juist voor hen zo’n bijzondere ervaring en welke effecten (positief en negatief) heeft het voor hen gehad?
Verslag:
De dagvoorzitter, Suzanne van der Beek (stuurgroep Camino Academie, Tilburg University), verwelkomt alle aanwezigen en licht de achtergrond van de bijeenkomst toe. De Camino Academie is een platform om wetenschappelijke kennis en praktijkkennis van ervaringsdeskundigen bij elkaar te brengen. De Camino Academie organiseert daartoe expertmeetings en publieksdagen rond diverse onderwerpen, maar ook bijvoorbeeld in 2017 het filmfestival met pelgrimsfilms. Daarnaast brengt de Academie publicaties uit in de serie Camino Cahiers, die ook van de website (www.caminoacademie.nl) te downloaden zijn. Het thema van de publieksdag sluit aan op de masterclass die de Camino Academie in het voorjaar van 2019 georganiseerd heeft op Tilburg University.
Key-note spreker op die bijeenkomst met andere wetenschappers en praktijkmensen, was dr. Heather Warfield. Zij is een vooraanstaande wetenschapper op het gebied van de psychologie van pelgrimage. Op die dag vatte zij de positieve effecten van pelgrimage zoals die uit verschillende onderzoeken naar voren komen als volgt samen:
• Biologische effecten: gewichtsverlies, verbetering fysieke fitheid;
• Psychologische effecten: vermindering van angstgevoelens, verhoogde capaciteit om om te gaan met stressfactoren, verlaging van PTSD-gerelateerde symptomen;
• Sociale effecten: meer contacten met anderen, meer betekenisvolle contacten met anderen;
• Spirituele effecten: verhoogd gevoel van verbondenheid met een hogere entiteit, verhoogde capaciteit om te vergeven.
Tegelijkertijd kan ook sprake zijn van negatieve effecten, zoals nachtmerries.
Voor het programma en verslag van die dag, zie de website van de Camino Academie (https://www.caminoacademie.nl/agenda/2019-masterclass-therapeutic-journeys/).
Pelgrimeren met een visuele beperking
Gert-Jan de Hoon en Séverine Kas (Camino Anders Bekeken) vertellen over hun ervaring met een tocht van Ponferrada naar Santiago de Compostela voor wandelaars met een visuele beperking. Deze tocht is inmiddels 5 keer georganiseerd. Gert-Jan vertelt vanuit zijn rol als initiatiefnemer en ervaren pelgrim, Séverine vanuit haar rol als deelnemer, ervaringsdeskundige, voorzitter (sinds 2016) van de Stichting Anders Bekeken en medeorganisator.
Centraal in de Camino-ervaring van deze groep staat het uit de comfortzone stappen om daarmee meer zelfvertrouwen en zelfstandigheid te verkrijgen. In Nederland is alles veilig en bekend. Op de Camino is veel nieuw, niet alleen in de omgeving en de wandelervaring, maar ook de onbekende groep. De groep bestaat voor de helft uit slechtzienden en de helft uit buddy’s die ook weer hun eigen redenen hebben om mee te lopen. De deelnemers kennen elkaar van tevoren niet. De voorbereidingen begonnen in maart/april met de selectie van deelnemers op basis van een motivatiebrief. Vragen als “wat wil je loslaten”, “wat neem je mee in de groep” spelen een rol in de selectie. Belangrijke, en soms ook lastige, stappen in de voorbereiding waren verder de fondsenwerving (financieel draagvlak mag geen reden zijn om wel/niet mee te kunnen), een oefenweekend in juli (en het samenstellen en het uitproberen van de uitrusting) en een familie- / vriendenmiddag (ook met hen gebeurt iets) in september. De pelgrimstocht zelf vindt in oktober plaats. Regel is dat mensen maximaal één keer aan de tocht mogen meedoen, ook vanuit het idee dat je het daarna zelf kunt. Ter illustratie enkele voorbeelden uit de ervaringen:
• Uit de comfortzone: de eerste keer was een overnachting in de grote herberg in Ponferrada gepland. Bij aankomst bleek deze al bijna vol te zijn en kon de groep alleen verspreid over de zalen slaapplaatsen vinden. De volgende ochtend om 6.00 uur moest iedereen al weer vertrekken. Onder die omstandigheden leer je omgaan met een ander soort stress dan je in Nederland ervaart;
• De samenwerking met de buddy: de buddy’s en de slechtzienden zijn niet 1 op 1 gekoppeld. Van dag tot dag worden andere koppels samengesteld. De rol van buddy moet je niet zien als ”helper”, maar als “samen optrekken op basis van gelijkwaardigheid”. Naast afstemming over hoe je samen loopt (een waarschuwing voor elke loszittende steen lijkt misschien veilig, maar is niet echt werkbaar) bouw je ook samen een band op. Het gebeurt ook wel eens dat twee slechtzienden met elkaar willen lopen en dat moet ook kunnen. Veiligheid staat weliswaar voorop, maar ook het openstaan voor wat je wel kunt, het uit je routine stappen en het denken in mogelijkheden.
Zie ook https://vimeo.com/232484773 voor een introfilm.
Uit de discussie:
• Het aantal aanmeldingen bedraagt circa 50, waarvan circa 1/3 slechtzienden en 2/3 aanmelding als buddy. Onder de aanmeldingen waren meer vrouwen dan mannen en meer niet-werkenden dan werkenden. Een wandelgroep bestaat uiteindelijk uit 6 slechtzienden en buddy’s.
• Contacten met andere pelgrims: dat varieert per groep. Een groep van 12 zal altijd meer met zichzelf bezig zijn dan individuele lopers of kleine groepjes. Maar over de vijf jaar bezien zijn soms groepen meer op zichzelf, maar zijn er ook groepen die meer naar buiten treden.
• Overall-gezien is de ervaringen na een aantal tochten dat het zelfvertrouwen een boost krijgt. Denken in termen van “ik mag er zijn”, “ik kan meer dan ik dacht”. Het geeft een ervaring die ook thuis toegepast kan worden.
Pelgrimeren met kansRIJKE jongeren
John van der Sluis en Ben Noorloos begeleiden jongeren van de jeugdorganisatie TriviumLindenhof op een tocht van Sarria naar Santiago de Compostela, en nog een laatste etappe van Cée naar Finisterre. Het betrof jongeren van 18 tot 25 jaar, met complexe hulpvragen, probleem- en risicovol gedrag, met weinig zelfbeeld en zelfvertrouwen, die op het punt staan de stap naar zelfstandigheid te maken.
Het traject bestaat uit drie delen: het voortraject (selectie, kennismaking, nulmeting), de feitelijke tocht en een natraject (warme overdracht, terugkomdagen, effectmeting). Tijdens het lopen (150 km vanaf Sarria) waren er ervaringsgerichte oefeningen en opdrachten, reflectiemomenten en coaching en training onderweg. De deelnemers ‘stonden lopend stil’ bij hun levensthema’s. Zo was er elke dag een thema, bv. ‘Waar sta je NU in je leven?’, ‘Welke weg heb je tot nu toe BEWANDELD?’, ‘Waar loop je IEDERE KEER tegenaan?’ (beren op de weg), ‘Wat voor MOOIS draag je mee in je rugzak?’ (hulpbronnen), ‘Wat wordt je EERSTVOLGENDE stap?’ (actie). Aan het eind van de tocht, in Santiago de Compostela, breken ze symbolisch een houten pijl op hun keel. In termen van effectmeting is het lastig om aan te geven wat de effecten zijn, maar uit individuele casuïstiek komen wezenlijke effecten naar voren. Het bleek een buitengewoon leerzame ervaring voor de jongeren, m.n. in hun stap vanuit hulp- of reclasseringstraject naar opleiding en werk.
Enkele voorbeelden van situaties die zich voor kunnen doen en in ‘coaching on the road’ gebruikt kunnen worden:
• Het voelen van groepsverantwoordelijkheid als één van de andere deelnemers uit de band schiet;
• Negatieve gevoelens die ontstaan als er een probleem optreedt (‘zie je wel, dat overkomt mij altijd’), maar dat later toch uit zichzelf opgelost wordt (leren omgaan met tegenslagen);
• De noodzaak om samen te werken op zo’n tocht;
• Vaak/meestal treedt halverwege de tocht een mentale switch op, van nadruk op het zware van de inspanning naar het uitkijken naar het bereiken van het doel.
Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=btWOaEYMYg8 voor introfilm.
Uit de discussie
• Wilden de jongeren zelf graag op pad? Ja, aanmelding ging via motivatiebrief + gesprek (‘wat wil je met de camino, het is geen vakantiereis’). Soms ook via de rechter in de vorm van een alternatieve taakstraf.
• Hoe wandelden jullie: als groep, ieder in eigen tempo, of…? In beginsel als groep, maar daarbinnen was er vrijheid en maatwerk. Het deel uit maken van een groep heeft een sterk therapeutisch effect. Tegelijkertijd blijken er ook altijd wel weer elementen te zijn die een beroep doen op zelfstandigheid, op zelfwerkzaamheid, doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheid.
• Het natraject omvatte een aantal bijeenkomsten: de eerste keer na een maand, de tweede keer na een half jaar. Voorts maatwerk. Gebeurde in overleg met betreffende zorgtraject: ggz-jeugd, reclassering, etc. Het effect van het natraject was overigens moeilijk te meten, maar mag niet onderschat worden. Het blijkt een belangrijk onderdeel van het hele traject, want de overgang van de camino naar het terugkomen in het reguliere hulpverleningstraject wordt als groot ervaren.
• Overwegen jullie ook de mogelijkheid om ervaringsdeskundigen in te zetten? M.a.w.: jongeren in te zetten die hebben meegelopen en positief uit het hulpverleningstraject zijn gekomen? Ja!
• Hoeveel kost zo’n traject? Om en nabij € 750,00 per jongere. John en Ben hebben goede ervaringen met het verwerven van sponsorgelden via ondernemers in hun netwerk. Zonder dat eisen gesteld worden aan een tegenprestatie.
• Waarom de camino lopen? En niet bijvoorbeeld een lange afstandswandeling? De camino geeft een bepaald soort geborgenheid en dus ook veiligheid; je loopt in den vreemde, je ontmoet andere pelgrims, het geeft het idee dat je niet de enige bent, etc.
Pelgrimeren met ggz-patiënten
Peter van der Schaft en Mathilde Knol (GGZ-Centraal) vertellen over de pelgrimstochten naar Santiago de Compostela die GGZ-Centraal in 2016 (Peter) resp. 2019 (Mathilde) organiseerde. In 2016 ging het om een tocht van 29 patiënten (11 fietsers, een wandelgroep die circa 10 km per dag aflegde, en een wandelgroep die circa 20 à 25 km per dag aflegde) en 11 begeleiders van Burgos naar Santiago de Compostela. Door deze opzet was het nodig op campings te overnachten, moest het eten geregeld worden en was het nodig om vervoer bij de hand te hebben. Daarmee was het ook een grote groep. In 2019 was de opzet anders, een fietsgroep (8 fietsers, 4 begeleiders) op de Camino Frances die onderweg kampeerde, en een wandelgroep van 12 wandelaars en 4 begeleiders die vanaf Porto liep en in refugio’s overnachtte.
Peter begint met de overweging dat het lopen van de camino nu ‘mainstream’ is voor ‘gewone’ mensen. Vroeger was het eerder andersom, toen liepen veelal ‘buitenstaanders’ de camino! Als je daar over nadenkt is dat een merkwaardige omkering. Het is daarom belangrijk om initiatieven als vandaag besproken te ondersteunen. Niet actief ondersteunen houdt in een scheve – scheefgegroeide – situatie in stand helpen houden.
Beide tochten waren een experiment, omdat voorbereiding en organisatie nogal wat voeten in de aarde hadden – niet verwonderlijk in een bureaucratische organisatie zoals de ggz toch is. En ook niet verwonderlijk omdat we liepen met patiënten; dat vraagt om de nodige waarborgen. Het gaat om patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening die al vele jaren behandeld worden. Voor de (kwetsbare) groep waar het om gaat zitten er spannende aspecten aan (vliegen, slapen in een slaapzaal, lastig om onderweg veiligheid te vinden in de groep, veel prikkels). De onzekerheid uitte zich ook in de aandacht voor medicijngebruik. Het begeleidende team bestond uit verpleegkundigen, bewegingsagogen en geestelijk verzorgers.
De pijlers onder het experiment waren: lifestyle, herstel en spiritualiteit. De eerste twee kwamen goed uit de verf, de derde (‘’wie ben ik”, “hoe sta ik in het leven”) is wat lastiger te benoemen.
De selectie was van belang. Voor patiënten was de basisvraag ‘Waarom ga ik mee’ soms moeilijk te beantwoorden of onder woorden te brengen. Het ging hun voorstellingsvermogen soms te buiten.
Wat heeft het opgeleverd? Het is niet iets dat je in termen van ‘succes’ kunt benoemen. Conclusies trekken op basis van vragenlijsten kent methodologische bezwaren. De effecten waren natuurlijk primair individueel. Belangrijkste rode draad was toch wel dat mensen trots waren het gedaan te hebben. De camino is zwaar, maar ook uitnodigend. Ze merkten dat ze het aan konden (ik ben niet machteloos, zelfs niet bij een depressie). Dat gaf veel voldoening en waardering van anderen, vooral van het thuisfront. Ook één jaar later, op een congres, bleek duidelijk dat de tocht bij de patiënten nog steeds een ervaring was die doorwerkte. Citaat van een deelnemer: “elk mensenleven is dit waard”. Maar ook is wel sprake van terugval na terugkeer.
Uit de discussie
• Waarom was één van de pijlers onder jullie project ‘spiritualiteit’? Dat was omdat in zo’n bureaucratische omgeving van een ggz instelling je iets moet benoemen dat breder is dan het reguliere werkklimaat. En het heeft positief uit gepakt.
• Welke groepsgrootte hanteerden jullie? We hebben gemerkt dat de groep niet te klein moet zijn. Er komt dan te veel nadruk op de groepsdynamiek te liggen. Een (te) kleine groep maakt mensen kwetsbaarder. Mensen moeten zich kunnen spiegelen aan verschillende groepsleden; daarom liever wat grotere groepen, zo is onze ervaring.
• Hoe regelden jullie de medicatie? Gebeurde in beginsel in eigen beheer van de patiënt; niet anders dan anders. Wel hadden we extra aandacht voor slaapmedicatie!
• Wat heeft het met jullie als begeleiders gedaan? Als moeder twee weken van huis: heel bijzonder! En ook: bijzonder te merken hoe patiënten het toch maar doen! Dat gaf een kick!
Pelgrimeren met rolstoelers
Ben Noorloos en Wil van de Ven (Stichting Vereniging Nationale Bedevaarten (VNB)) begeleidden in oktober j.l. een groep rolstoelers en mantelzorgers over de camino. Inspiratie ontstond door de film “I’ll push you”. Voor Nederland was het de eerste keer dat zo’n project (onder de naam “I’ll push you, we doen het samen”) georganiseerd werd. De VNB heeft al ruim 135 jaar ervaring met, en veel kennis op het gebied van, vervoer voor mensen met een beperking. Maar de camino had de Vereniging nog niet eerder georganiseerd. De weg naar realisatie vroeg de nodige voorbereiding: de selectie van deelnemers, regelen van de vlucht (zonder overstap!), hotel en bus (met lift), begeleiders, maar ook zeer praktische zaken als bijvoorbeeld een dekkend budget (sponsoring) en het feit dat de bus in eerste instantie niet overal bleek te kunnen komen om de rolstoelers op te pikken. Doel was minimaal zes en maximaal tien teams met per team een gehandicapte en twee begeleiders. Het werden zes teams: lopend en rollend van Sarria naar Compostela!, met dagetappes van max. 15 km. De tocht volgde daadwerkelijk de wandelroute van de camino, met alle hindernissen die daarbij hoorden. Maar ook: hulp van medepelgrims en een buschauffeur die intensief meedacht over de plek die geschikt was om weer opgepikt te worden aan het eind van de dagetappe. Het belang van de tocht voor de deelnemers zit hem in het lotgenotencontact (maakt het in zekere zin ook uniek), het teamwerk en het gevoel iets bijzonders te doen, zowel voor zichzelf als in naam van bijv. een overleden partner. Toch kwam ook wel de vraag op of dit wel echte pelgrims zijn (gezien de gebruikte voorzieningen).
Uit de discussie
• Was er grote belangstelling? Ja, er bleek een enorme behoefte. We willen het dus ook vaker gaan doen. De groepsgrootte wordt overigens erg bepaald door de logistiek: de capaciteit van hotels en bus bijvoorbeeld.
• Was het aspect spiritualiteit anders dan op jullie ‘reguliere’ bedevaarten? Niet wezenlijk. Ook nu was er een pastor mee en besteedden we veel aandacht aan rituelen. Ook nu was het lotgenoten contact belangrijk. En vooral, de saamhorigheid onderling, de gezamenlijke ervaring dit te kunnen ondernemen.
• Kreeg men een compostela? Jazeker!
Publieksdiscussie
De traditionele vorm van ‘de helende werking’ van de camino was en is de devotie.
Was dat ook zo bij de camino voor de bijzondere groepen? En zo ja, hoe, zo nee, wat was dan anders? Antwoorden:
• In ieder geval is het trefwoord ‘bezinning’ op z’n plaats. En ook: de meerwaarde van gaan in een groep. Je krijgt in een groep veel spiegels voorgeschoteld: van je mede groepsgenoten, van jezelf (want je komt jezelf tegen in een andere context), van de medepelgrims, van de omgeving, etc. Je ziet en ervaart gedrag van de ander; dat roept weer vragen bij je zelf op. Het leidt tot nadenken, tot bezinning.
• Devotie doet denken aan rituelen. Die zijn er ook op de camino voor bijzondere groepen. Ze raken aan emotie, bij jezelf, in het ervaren van anderen.
• Jongeren hebben weinig met de kerk, laat staan met Jacobus, een oude man die al lang dood is. Maar rituelen kunnen hen juist wel veel zeggen.
• Een overeenkomst met vroeger is dat als je terug bent van de camino en thuis bent gekomen, je er weer bij hoort. Terug van weggeweest. Overigens is dat een zaak van nuances: je kunt de camino sfeer ook erg missen, de overgang kan moeilijk zijn. Tegelijkertijd kan de trots en die van je omgeving ‘dat je het gedaan hebt’ zeer verrijkend en dus helend zijn. Daarnaast speelt ook dat je óp de camino het thuisfront erg kunt missen dan wel die juist kunt gaan waarderen.
• Wellicht dat de tegenwoordige mens meer oog heeft voor de natuur – dat zou ook een verschil kunnen zijn.
• Waarschijnlijk geldt voor alle groepen dat juist het gaan in een groep een bijzondere ervaring oplevert. Het doet een beroep op verschillende lagen in jezelf, lagen die normaal gesproken in je reguliere dagelijks leven niet worden aangeraakt.
Andere discussiepunten / opmerkingen
• ‘Ontmoeten’ is ook zo’n woord dat hoort bij de camino. Vooral in de betekenis dat niets moet en er toch veel gebeurt. Het buiten gebaande banen treden, wat je als pelgrim immers doet, vergroot de kans op ontmoeten en op bijzondere ervaringen. Dat geeft op zijn beurt weer ‘betekenis’ en ‘zingeving’.
• Sommigen spreken in plaats van zingeving liever van God. Maar voor een ander is het niet zozeer God, als wel het goddelijke. Misschien is het zo dat het spirituele, het goddelijke, juist binnen komt op momenten van confrontatie: als je er fysiek doorheen zit, het even niet ziet zitten, er juist intens contact is met je lotgenoot, er contact is met je groepsgenoten, etc.
• Belangrijkste ervaring van velen is ‘dat je het toch maar mooi gepresteerd hebt’ dat je ‘trots op jezelf’ kunt zijn.
• Het kan lastig zijn om eenmaal thuis je ervaringen te delen. Vaak komt men thuis niet veel verder dan de standaard vragen: hoeveel kilometers heb je gelopen, hoe was het weer, wat heb je mee gemaakt, waar heb je geslapen, etc. Zaak om hier in het natraject aandacht aan te besteden.
• Is de helende werking van de camino anders dan bijvoorbeeld een bedevaart naar Lourdes? In beide gevallen ‘kom je in beweging’ en stap je uit je dagelijks patroon. Bij de camino is dat langduriger en intensiever. Zeker is het anders wanneer je in een groep gaat. Wellicht dat bij een bedevaart het accent (onbewust) meer ligt op heling, op iets willen halen. Bij de camino ligt het accent wellicht meer op prestatie, op iets doen, op iets ‘leveren’.
• Kunnen deze ervaringen ook optreden op andere paden dan de camino? Sommige aspecten, zoals de laagdrempeligheid, zijn wel specifiek voor de camino, maar het zou ook op andere routes kunnen.
Afsluiting
Suzanne van der Beek sluit de dag. Zij geeft aan dat de Camino Academie op vrijdag 7 februari een dag voor amateurfilms organiseert in museum het Catharijneconvent, en zondag 17 mei het filmfestival Cinema Camino (2e editie) in het Louis Hartloopercomplex in Utrecht. Verdere informatie daarover t.z.t. via onze nieuwsbrief en via de website van de Camino Academie. Op die website zijn ook de Camino Cahiers te vinden. Zij dankt alle sprekers en de organisatoren en nodigt iedereen uit om onder het genot van een borrel nog na te praten.