2018: ‘Relieken: de actualiteit van krachtvoorwerpen’

Expertmeeting ‘Relieken: de actualiteit van krachtvoorwerpen’

In samenwerking met Museum Catharijneconvent organiseerde de Camino Academie op 23 november 2018 een expertmeeting met als onderwerp ‘Relieken: de actualiteit van krachtvoorwerpen’. Deze expertmeeting sluit aan op de grote tentoonstelling over Relieken die van 12 oktober 2018 tot en met 3 februari 2019 in Museum Catharijneconvent te zien is. In de meeting werd de actualiteit van krachtvoorwerpen verkend, en dan vooral in niet institutioneel-religieuze settings. De bijeenkomst vond plaats in Utrecht in het Auditorium van Museum Catharijneconvent.Tijdens de lunchpauze was tevens gelegenheid om de tentoonstelling te bezoeken.

Thema:

Actuele ‘krachtvoorwerpen’. Het gaat daarbij heel breed om relicten, voorwerpen en objecten die voor een individu of groep kracht en macht bezitten. Krachtvoorwerpen zijn in staat een directe verbinding te leggen met niet aanwezige personen, plaatsen, gebeurtenissen, maar ook met hoop, idealen en dromen, heil en heling. Dat kunnen prachtige kunstvoorwerpen zijn, maar ook onooglijke zaken. Elk ritueel, elke religieuze of spirituele expressie, elke devotie zoals bedevaart en pelgrimage is op de een of andere wijze, meer of minder verbonden met dit soort voorwerpen. In de expertmeeting willen we de actualiteit van relieken als krachtvoorwerpen verkennen, en dan vooral in niet institutioneel-religieuze settings. Naast lezingen werd in de expertmeeting ook een plaats gegeven aan een reeks concrete voorwerpen en de persoonlijke verhalen die daar achter steken.

Verslag:

De dagvoorzitter, Suzanne van der Beek (docent aan Tilburg University, lid van de stuurgroep van de Camino Academie en van het bestuur van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob) verwelkomt alle aanwezigen en licht de achtergrond van de bijeenkomst toe.

De Camino Academie is een platform om wetenschappelijke kennis en praktijkkennis van ervaringsdeskundigen bij elkaar te brengen, om mensen van elkaar en met elkaar te laten leren. Vandaag is dat rond relieken en krachtvoorwerpen. Een reliek is een tastbaar overblijfsel dat herinnert aan en een verbinding legt met een (gedenkwaardig) persoon, een plek of  een gebeurtenis. Mensen willen er moeite voor doen en relieken kunnen voor hen een bepaalde kracht vertegenwoordigen. Via zo’n krachtvoorwerp kom je in contact met die persoon of met die gebeurtenis. Over zo’n krachtvoorwerp kun je vragen stellen, zoals: wat is de betekenis ervan?, is die betekenis blijvend?, hoe wordt dat voorwerp gebruikt?, en van wie of voor wie is dit krachtvoorwerp?, waar kom je krachtvoorwerpen tegen?, en welke rol spelen ze? In de presentaties van vandaag en in de krachtvoorwerpen die gepresenteerd worden komen dat soort vragen vanuit een brede invalshoek aan de orde.

De relieken tentoonstelling in Museum Catharijneconvent: keuzes en dilemma’s (én de uitwerking).

Inge Schriemer, conservator van het Museum Catharijneconvent, vertelt over hoe de huidige tentoonstelling over relieken tot stand is gekomen. Initiatief ervoor lag bij dr. Janneke Raaijmakers (Universiteit Utrecht), die zich in haar onderzoek (het betreft een VIDI project) richt op relieken en reliekverering in de middeleeuwen. Zij kwam met de suggestie om dit thema te kiezen voor een tentoonstelling. Museum Catharijneconvent vulde dit aan met literatuuronderzoek, ervaringen van andere tentoonstellingen (bijvoorbeeld de eigen tentoonstelling ‘De weg naar de hemel’ (2001) en ‘Treasures of Heaven’ (2011) van het British Museum), actuele berichtgeving in diverse media en diverse gesprekken met experts.  

De meeste mensen denken bij relieken nog altijd aan botten of andere lichaamsresten die opgenomen zijn in fraai vormgegeven reliekhouders. Maar vroeger ging het bijrelieken ook om bijvoorbeeld zand, planten en steentjes, die men meenam van een voor hen bijzondere plaats. Een definitie van reliek (maar er zijn ook andere definities mogelijk) is dat een reliek afkomstig is van een specifiek persoon of daarmee in contact is geweest. En bovendien dat deze persoon betekenis heeft voor een grote groep mensen, dat mensen een bijzondere kracht of werking aan het voorwerp ontlenen en moeite ervoor willen doen om het in bezit te krijgen of erbij in de buurt te komen (bv. via pelgrimsreizen).

Voor de opzet van detentoonstelling stonden twee vragen / doelstellingen centraal. Wat is de kracht van relieken, waarom worden ze gekoesterd en wat heeft dat met ons zelf te maken? Daarnaast wil de tentoonstelling mensen laten kennismaken met een eeuwenoud, universeel fenomeen door relieken uit verschillende tijden, culturen en religies te laten zien. Vanuit dat perspectief worden verschillende thema’s belicht zoals de massa-verering van relieken die verbonden zijn met (heilige) plaatsen zoals de gouden rots in Myanmar met een haar van de Boeddha, en de Ka’aba in Mekka. Maar ook een Maradonna-altaar in Napels is in de tentoonstelling te zien.

Vervolgens wordt gekeken naar de kracht die mensen aan relieken toekennen, bijvoorbeeld aan botjes en stenen, maar ook aan doeken met lichaamsvocht van christelijke heiligen, en aan gordijnfragmenten uit de Grote Moskee van Medina. Ook wordt aandacht besteed aan de relatie van kracht en macht, aan het belang van relieken voor machthebbers. Zo zijn er kronen die als reliekhouder dienen, zijn er oorlogen gevoerd om relieken en zijn relieken gebruikt om een eed op af te leggen. Vervolgens gaat de aandacht uit naar het belang van relieken voor bepaalde gemeenschappen. Relieken worden bijvoorbeeld bewaard in een gebouw of in een altaar, zijn verbonden met een bepaald gedachtengoed of gebruikt in rituelen. Aan het eind van de tentoonstelling zijn er relieken die voor mensen privé van belang zijn.

Bij het organiseren van zo’n tentoonstelling sta je voor uiteenlopende keuzes en dilemma’s, ook omdat er zowel overeenkomsten als verschillen zijn tussen relieken. Als voorbeeld van een overeenkomst is er in de tentoonstelling zowel een Mariabeeld als een bodhisattva met de voorwerpen die daarin, vaak over een langere periode verspreid, waren opgenomen. Ook spelen in verschillende religies gebedssnoeren, heilig water of zand, en lichaamsrelieken een rol en zijn op de tentoonstelling dat soort relieken te zien.

De tentoonstelling laat ook zien dat voor iedereen een reliek iets anders is. Voor sommige mensen is bijvoorbeeld een restant van de bunkers in Normandië, een gedeelte van de Berlijnse muur, een jas met haar van vrienden of een motorpak dat na een ongeluk losgesneden moest worden een reliek. Bij relieken hoeft het niet te gaan over de vraag of het klopt, maar gaat het over de waarde die een reliek voor bepaalde mensen heeft. Wat voor de één een reliek is, hoeft het voor een ander dus niet te zijn. Na afloop van het bezichtigen ervan kun je bij jezelf te radegaan over wat (volgens) jou(w) relieken zijn.

Naar aanleiding van vragen uit de zaal wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • relieken hoeven niet persé fysieke voorwerpen te zijn. Ook virtuele dingen kunnen relieken zijn, want alhoewel veel relieken wel tastbaar zijn, kan bijvoorbeeld een filmpje of een geluidsfragment ook dezelfde waarde en functie hebben voor bepaalde mensen.
  • Is te verklaren dat een zelfde soort bijzondere gebeurtenis min of meer tegelijkertijd op verschillende plekken voorkomt? Je ziet inderdaad dat in een bepaald tijdvak soortgelijke uitzonderlijke gebeurtenissen voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan Bernadette in Lourdes die een verschijning van Maria meende te zien. Er zijn meer verschijningen gerapporteerd door herderinnetjes in die tijd. Dus een dergelijk fenomeen is niet ongewoon, maar daarmee is het nog niet verklaard.
  • Om voorwerpen in bruikleen te krijgen, was het belangrijk om van tevoren een uitgebreide voorstudie te doen en ook met potentiële bruikleengevers gesprekken te voeren. Belangrijk is geweest dat het museum de bruikleengever steeds een idee kon geven hoe het object tentoongesteld zou worden, bijvoorbeeld niet collectief, maar met nadruk op uniciteit, met aandacht voor de culturele achtergrond en respect voor rituele aspecten ten aanzien van een object. Een voorbeeld: sommige relieken van religieuze oorsprong mag je niet onder heuphoogte tentoonstellen, dus je moet daarmee rekening houden als je zo’n tentoonstelling organiseert.
  • De tentoonstelling focust niet op de intrinsieke waarde, maar op de betekenis die aan  het object wordt toegekend door een individu, groep of gemeenschap. Zo zou bij wijze van spreken de microfoon die we gebruiken een bijzondere betekenis kunnen krijgen. Ook multimedia-producten kunnen ‘iconisch’ worden, denk bijvoorbeeld aan een videoverslag van de begrafenis van Diana.
  • Er is geen onderzoek bekend waarin gemeten wordt welke energie het uitstraalt. Het museum heeft daar ook geen onderzoek naar gedaan. De betekenis, de ‘magie’, herken je aan hoe mensen het object beleven, de verhalen die ze erover vertellen. Bijvoorbeeld: bij het zien van de wurgdoek van de heilige Cunera waren sommige mensen tot tranen toe geroerd.

Krachtvoorwerp 1: Een pelgrimsstaf

In het eerste intermezzo vertelt Anja Seunninga het verhaal over haar pelgrimsstaf, die ze onderweg op haar camino heeft gekocht en waar ze allerlei zaken aan heeft bevestigd die ze onderweg vond. ‘Mijn krachtvoorwerp is mijn pelgrimsstaf. Gaandeweg heb ik de staf gepimpt met van alles wat ik op mijn weg vond. Haarelastieken, veren, een veter, touwtjes, bloemen. Nog weer later een klein vogeltje dat ik op een rommelmarkt kocht. Dit vogeltje bevestigde ik bovenop mijn pelgrimsstaf. Mede vanwege regen en wind heb ik een nestje rond dit vogeltje gemaakt van veren en mos ter bescherming. Het is een bijzonder en kleurrijk geheel geworden.’

Deze pelgrimsstaf met alle aanhangsels gaf haar kracht in verbondenheid met de natuur en met voor(t)gaande pelgrims; bovendien bleek het een middel om makkelijk met anderen in contact te komen. ‘Het was een eyecatcher, mensen reageerden blij verrast op mijn staf, kwamen met waardering en suggesties of gaven mij iets om de staf nog mooier te maken. Gaandeweg is ze verbonden geraakt met een keur aan verhalen.’ Zo ontstaat als vanzelf een mooi gesprek onderweg. Haar pelgrimsstaf is bij haar thuis – weer terug van de pelgrimstocht– steeds weer de herinneringen van toen en de lol van onderweg naar bovenhalend.

‘Dit jaar heb ik weer gelopen. Niet met de staf overigens. Ik wilde iets meenemen van huis om te geven en te verbinden. Ik heb kleine kaartjes gemaakt met voor mij mooie en relevante teksten; inspiratiekaartjes. Deze deelde ik bij gelegenheid uit aan medepelgrims. Ook dit bleek voor mij een krachtvoorwerp te zijn.’

Souvenirs van de doden – de kracht van voorwerpen in de rouwcultuur

De tweede lezing wordt gehouden door Guus Sluiter, directeur van het Nederlands Uitvaart Museum ‘TotZover’ in Amsterdam. Zijn verhaal over voorwerpen in de rouwcultuur is toegespitst op de Nederlandse cultuur. Hij toont een aantal voorwerpen die in zijn museum aanwezig zijn. In die (kunst-)voorwerpen (broches, ringen, hangers, lijstjes enz.) is het haar van overledenen opgenomen. Haar heeft vaak een bijzondere betekenis voor mensen. Oorspronkelijk was het de bovenlaag van de samenleving die op die manier herinneringen aan hun doden bewaarde, maar in de loop van de tijd zijn relieken steeds meer gedemocratiseerd en verbreid naar de andere lagen in de samenleving. In de 19e eeuw werden herinneringswerkjes zoals bijvoorbeeld haarwerkjes veel gemaakt door een brede laag van de samenleving. Het kan gaan om eenvoudige werkjes, maar ook om uitgebreid bewerkte haarstukjes die over een serie van jaren aangevuld zijn met het haar van latere overledenen. 

Aangezien zo’n 64% van de Nederlanders momenteel wordt gecremeerd, zie je ook steeds meer handel ontstaan in as-hangers en in as-tattoos. Een eenvoudige zoekactie op internet geeft al vele voorbeelden daarvan te zien. Verder is er een bedrijf dat van de as van overledenen (dure) as-diamant-ringen maakt. Ook kunstenaars komen met nieuwe ideeën over wat je met de as, bijvoorbeeld in combinatie met grafietpoeder, kunt doen. Een voorbeeld daarvan is een as-tol, waarmee je kunt schrijven als ware het de lijnen van de overledene. 

Als een kindje dood geboren wordt hebben de ouders geen objecten die aan dit kind herinneren. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch echter geeft deze ouders een dwarsdoorsnede van de navelstreng mee in een lijstje, als een bijzonder symbool van de verbintenis tussen moeder en kind. We kennen al heel lang allerlei soorten doodsportretten, bijvoorbeeld van machthebbers om daarmee hun macht aan te geven. Maar ook familierelaties en heel persoonlijk verdriet kunnen ermee worden uitgebeeld. Al kort na de introductie van de fotografie – sinds 1839 – kwamen de fotografische doodsportretten en met name ook foto’s van overleden kinderen. Omdat fotograferen toen iets bijzonders was, werd er nog heel veel geschreven over dergelijke technieken en vormen en is er daarom veel van bekend. Zo’n foto is de drager van het verdriet; foto’s zijn en blijven de herinneringen voor later. Het beeld dat mensen vroeger veel kinderen hadden en het overlijden van één ervan hen minder geraakt zou hebben wordt daardoor geloochenstraft.

Tegenwoordig zijn ook vingerafdrukken (snel na het overlijden te nemen) een middel om overledenen te herinneren. Het is immers een heel persoonlijke, fysieke afdruk van de overledene, en ook heel subtiel. Ook andere objecten kunnen een heel persoonlijke herinnering met zich meedragen: zo koesterde de Braziliaanse theoloog Leonardo Boff een sigarenpeuk van zijn vader als aandenken. En ook van een knoop van een veel gedragen kledingstuk kan een rouwknoop, een reliek worden gemaakt; als de tastbare herinnering; een stilzwijgende, dierbare herinnering, die je koestert. Het kunnen heel goed onopvallende objecten zijn die de drager de ruimte laten om zelf te beslissen of hij/zij het verhaal van het object en de daaraan verbonden relatie met de overledene wil vertellen.

Als afsluiting laatGuus Sluiter zien dat rouwvoorwerpen niet alleen droevig of ingetogen, maar ook vrolijk en expressief kunnen zijn. Dat wordt geïllustreerd door een afbeelding van een kleurrijke porseleinen taart als ashouder.

Naar aanleiding van vragen uit de zaal wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • Het ongevraagd maken van een vingerafdruk van de overledene was recentelijk in discussie. Een deelneemster aan de dag vertelt dat ze bij het overlijden van haar moeder, enkele jaren terug, op zeer onaangename wijze werd geconfronteerd met die praktijk. Haar moeder had de oorlog meegemaakt en was allergisch voor het afnemen van vingerafdrukken en soortelijke identificatie-procedures. Ze was zeer geschokt dat het maken van een vingerafdruk van haar moeder aan de familie min of meer werd opgedrongen.
  • Vroeger hadden relieken ook een communicatieve functie voor de gemeenschap, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de gewoonte dat nabestaanden een tijdlang rouwkleding plachten te dragen. Ook tegenwoordig komt dat nog wel voor. Naast rouwkleding kan men ook denken aan een rouwband die voetballers weleens dragen als een van hun spelers is overleden. Ook bidprentjes vervullen zo’n functie. Kunstenaars spelen daar soms weer op in.

Krachtvoorwerp 2: De mezoeza

In het tweede intermezzo vertelt Guus van Gunst over het krachtvoorwerp dat hij bij zich heeft. Eerst vertelt hij over zijn overleden dochter, en over zijn zoektocht naar God: naar antwoorden van God. Voor zijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela zocht Guus een krachtvoorwerp om op weg te gaan met God. Zijn rugzak was zijn huis geworden, en hij koos er daarom voor om ook zijn mezoezaop de tocht mee te nemen. Een mezoeza is een tekstkokertje dat volgens traditioneel Joods gebruik aan de deurpost van de voordeur wordt gehangen en door de rabbijn wordt gezegend. In die mezoeza zit een tekst uit de Torah. Daarmee is het huis gezegend en beschermd. De betekenis van deze mezoeza staat voor hem gelijk aan ‘thuis zijn’, waar je ook bent. ‘Als ik de mezoeza nu meeneem naar de pelgrimsherbergen, dan verblijf en overnacht ik in een gezegende ruimte, en voel ik me onderweg een gezegend mens.’

The Lampedusa Cross en andere actuele ‘grensdoden relieken’

Paul Post, hoogleraar Ritual Studies, Tilburg University, spreekt over de zogenoemde Lampedusa-kruisen, zoals bijvoorbeeld vanaf 2015 in het British museum tentoongesteld wordt. Maar er zijn meerdere van die kruisen; hiermee wordt aandacht gevraagd voor het lot van vluchtelingen op bijvoorbeeld Lesbos, Samos en Lampedusa in het Middellandse Zee-gebied. Deze kruisen zijn bedoeld om compassie te tonen, om een proteststem te laten horen tegen de misstanden van het vluchtelingenprobleem rondom de Middellandse Zee. Bij de Lampedusa-kruisen gaat het er niet om dat de mens naar de reliek toe gaat, maar dat een reliek naar de mensen toe gaat, als een signaal voor wat in de wereld om je heen gebeurt. Iedereen kan een Lampedusa-kruis bestellen, kopen, waarmee je dan als het ware een zegenbede uitspreekt over de tragiek van de migrantencrisis. De paus heeft ook een Lampedusa-kruis, dat hij gebruikt bij bijeenkomsten waarin het gaat om misstanden die te maken hebben met de migrantenproblematiek.

Timmerman Francesco Tuccio werd in 2011 in zijn parochiekerk op het eilandje Lampedusa, waar Afrikaanse vluchtelingen zaten te huilen, geraakt en geroerd door het lot van deze migranten. Hij besloot toen een daad te stellen, en ging kruisen maken. Zijn passie is inmiddels uitgegroeid tot een klein fabriekje, waar op bestelling Lampedusa-kruisen worden gemaakt. Waarom is dit nu een reliek? Welnu, omdat het voldoet aan alle eisen waar een reliek aan zou moeten voldoen. Ze worden namelijk gemaakt van de scheepswrakken die op het eiland Lampedusa zijn aangespoeld, afkomstig van migrantenboten die gebruikt zijn om de overtocht naar “Fort- Europa” te maken.

Lampedusa is – mede hierdoor – het symbool geworden van al die migrantendoden (border deaths). Om die bootvluchtelingencrisis een gezicht te geven zijn een paar gebeurtenissen waarvan de beelden veel impact gehad hebben, heel belangrijk geweest. Als eerste is er een grote scheepsramp in oktober 2013 met honderden doden die, opgebaard in doodskisten, op het eiland klaar stonden om begraven te worden. De kisten voor kinderen waren, conform gebruik in Italië, wit van kleur, wat het geheel nog indringender maakte. Wat het extra triest maakte is dat de meeste doden uiteindelijk, verspreidt over Italië, in een naamloos graf zijn begraven. Als tweede iconisch moment was er in 2015 de ramp met een volgeladen migrantenboot met bijna 700 doden als gevolg. En als derde het verdrinken in september 2015 van het jongetje Aylan Kurdi en de foto van zijn lichaam op het strand die veel indruk maakte. 

Deze relieken zijn krachtvoorwerpen, gebruikt ten behoeve van het koesteren van personen, plekken of gebeurtenissen. Bij een reliek kan het gaan om een object (het Lampedusa-kruis), en het kan eveneens gaan om een plaats (het eiland Lampedusa). Krachtvoorwerpen zijn veelal verbonden met het heilige, met religie. We gebruiken krachtvoorwerpen om te herinneren en te gedenken. Het kan ook een expressie zijn van woede, van verdriet, of een middel voor bescherming en heling. Er zijn enorm veel variaties in relieken en krachtvoorwerpen. Zo kennen we bijvoorbeeld directe voorwerpen, of indirecte zaken, zoals gedragen kleding. Het kan eveneens gaan om souvenirs, en ook een naam of een namenlijst kan kracht bezitten.

Met het oog op dez ogenoemde ‘border deaths’ / grensdoden, onderscheid Paul Post vijf typen relieken die gerelateerd zijn aan deze doden.

  • Lichamen. Vaak zijn er geen lichamen; de familie weet wel dat de bootvluchteling is vertrokken, maar van diens aankomst heeft niemand ooit gehoord. Is hij/zij verdronken? Het beeld van het jongetje Aylan Kurdi wordt als voorbeeld genomen in andere uitingen of manifestaties (zelfde houding, zelfde kleding) en roept daarmee rechtstreeks het gevoel van de misstanden op.
  • Boten. In dit geval zijn dit ook relieken, vooral omdat er geen lichamen zijn. Die botenkerkhoven op de eilanden in de Middellandse Zee staan symbool voor al die migrantendoden. Op Lampedusa is ook een discussie of de botenkerkhoven in stand gehouden moeten worden als symbool van de gebeurtenissen. Vergelijk dit met de ruïnes die in Hiroshima en in Berlijn zijn blijven staan als monument voor de atoombom en voor de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Beelden van de boten worden ook op andere manieren als symbool en reliek gebruikt, bijvoorbeeld als protest tegen EU-beleid of als beeld op de cover van een boek. Bij het bezoek van de paus aan Lampedusa is ook veelvuldig gebruik gemaakt van materiaal van vluchtelingenboten. Zo was zijn preekstoel gemaakt van de resten van een migrantenboot.
  • Kleding. De eilandstranden van bijvoorbeeld Samos, Lampedusa en Lesbos liggen bedekt met kleding. De kust ligt bezaaid met zwemvesten van migranten. Hiervan worden vervolgens ook wel kunstvoorwerpen gemaakt, maar ook worden kledingstukken die niet van vluchtelingen afkomstig zijn gebruikt in een manifestatie. Vooral zwemvesten zijn een sterk representatiemiddel voor de vluchtelingendoden.
  • ‘Objects left behind’. Ook (afbeeldingen van) persoonlijke stukken die achtergebleven zijn, zoals bijbeltjes, brieven,boekjes, flessen met persoonlijke papieren erin; van alles kan reliek worden.
  • Namen. Vaak ontbreekt elke documentatie van de grensdoden, zelfs een naam ontbreekt. Dat prikkelt mensen om op zoek te gaan naar documentatie, om een naam te achterhalen, of anders herkomst, geslacht, leeftijd. Zoals het Joods gezegde wil, je bent pas dood en vergeten als je naam niet meer wordt genoemd. Daarom zijn er mensen en organisaties die de namen van de grensdoden verzamelen en daarom slaan die namen ook weer neer in materie, in monumenten.

Naar aanleiding van vragen uit de zaal wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • Ook souvenirs kunnen ervaren worden als een reliek of krachtvoorwerp. De grens tussen reliek en krachtvoorwerp is niet scherp, eerder fluïde. Souvenirs zijn daar een voorbeeld van.
  • Relieken en krachtvoorwerpen kunnen gezien worden als figurerend in een context van machtsrelaties, dat kan dus zowel macht als machteloosheid zijn. Soms heeft dat zelfs duivelse dimensies, denk daarbij aan de auto van Hitler of het pistool waarmee Pim Fortuin werd vermoord. Beide zijn overblijfselen met betekenis, dus in letterlijke zin een reliek.
  • Betekenisgeving aan een reliek of krachtvoorwerp is cultuur- en tijdgebonden. Voorbeelden uit andere culturen zijn er uiteraard ook, maar zelfs binnen een zelfde context kan de betekenisgeving zeer verschillend zijn, al naar gelang de visie van de persoon of de groep. Zo nodigde de paus overlevenden van de schipbreuk bij Lampedusa in 2013 uit voor een ontvangst in het Vaticaan. Slechts enkelen kwamen opdagen. Die uitnodiging had binnen hun referentiekader geen betekenis, bezig als ze waren met hun verdere tocht op weg naar het noorden van Europa, in hun ogen het beloofde land.

Afrikaanse voorwerpen met kracht

Vierde en laatste spreker is Harrie Leyten, die in 2015 promoveerde op ‘From Idol to Art. African Objects-with-power’. Voorheen was hij missionaris in Ghana en Afrika conservator aan het Tropenmuseum in Amsterdam.

Harrie Leyten laat een foto van enkele beeldjes zien. Wij zien het als symbolen, waarvan wij de betekenis niet zomaar vanzelf kennen. Het zijn Afrikaanse beeldjes, die Europese missionarissen en zendelingen in de 19e en begin 20e eeuw beschouwden als afgodsbeeldjes, als een heidense praktijk. En als ze in een museum terecht komen beschouwen we ze misschien als kunst, maar staan ze in een volledig andere context, zonder mensen en zonder hun Afrikaanse context. In werkelijkheid zijn het ibeji, ‘tweelingbeeldjes’,die verwijzen naar de idee dat God een bedoeling had met het geboren laten worden van een tweeling. Als één kind van een tweeling was overleden, werd een beeldje gemaakt van de overledene. Ze (het nog levende kind en het beeldje) worden samen gewassen, worden samen gevoed, en gaan samen naar bed. Zo blijft het tweeling-schap overeind. Zo’n beeldje is tegelijk ook een soort vooraf-beeld, tonend hoe dat kind zou zijn geworden als het later volwassen was geworden. Wij kijken dus – onwetend – heel anders aan tegen dergelijke beelden.

Vervolgens toont Harrie Leyten houten maskers met hoge beelden er bovenop, met een hoogte van ongeveer 150 cm. Het zijn maskers die bij het dansen werden gebruikt. Ze kwamen in 1924 in Nederland aan, waar ze aanvankelijk werden beschouwd als afkomstig uit een oord zonder beschaving. Die beelden gingen (gekuist) naar missietentoonstellingen in Nederland, om daar geld bij elkaar te krijgen voor het missiewerk. Later werd zo’n beeld geïnterpreteerd vanuit een Bijbelse achtergrond en als een symbool van Moeder Aarde betiteld. En nog weer later werd het beeld als Afrikaanse kunst beschouwd.
Dit is een mooi voorbeeld van ‘toe-eigening’, van ‘betekenisverschuiving’, gedaan door anderen (derden), die de oorspronkelijke betekenis van zo’n beeld niet kennen. Pas in de 70-er jaren van de vorige eeuw werd begonnen met wetenschappelijk onderzoek naar de betekenis van dergelijke voorwerpen. Toen bleek dat het in dit geval om festivalmaskers ging, gebruikt als dank aan de vrouw als moeder, voor het baren en opvoeden van kinderen, als een waar eerbetoon aan de vrouw, want vrouwen worden in Nigeria op handen gedragen.

Van een ander beeld, afkomstig van de Baule in Ivoorkust, werd in eerste instantie gedacht dat het beeld een afbeelding was van een belangrijke, te vereren voorouder. Bij navraag bleek dat de Baule geloofden in een andere wereld, een plaats waar mensen verblijven vóór ze geboren worden, het ‘blolo’ (zeg maar ‘hiervoormaals’, een woord dat in geen enkele Europese taal voorkomt). Een mens bestaat daar in tweevoud, een mannelijk deel (blolo bian) en een vrouwelijk deel (blolo bla). Als een deel geboren wordt (bijvoorbeeld de man), blijft het andere deel in het hiervoormaals achter en maken de twee delen afspraken over het toekomstige leven. Het beeld van die vrouw in het hiervoormaals wordt dan na de geboorte van de man gemaakt voor die wederhelft, om de gemaakte afspraken niet te vergeten. Nog steeds worden die beelden gemaakt, soms met een gemoderniseerd uiterlijk, om er mee te praten en te overleggen op momenten dat belangrijke beslissingen genomen moeten worden.

Vervolgens zien we een beeld uit Congo, dat voor heel veel doeleinden wordt gemaakt, bijvoorbeeld om ermee te genezen. Maar, waar komt die kracht van zo’n krachtbeeld vandaan? Uit het beeld zelf? Harrie Leyten: ‘In de westerse opvatting ontleent een kunstwerk zijn kracht en uitstraling aan de kunstenaar. Ik pleit ervoor zo’n beeldje te interpreteren vanuit het perspectief van ‘social agency’ (Gell): het is niet het voorwerp dat de kracht heeft, maar het is de mens die het voorwerp de kracht geeft, en dan komt die (als zodanig ervaren) kracht middels het voorwerp bij de mens terug’.

Naar aanleiding van vragen uit de zaal wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • Hoevalt te verklaren dat mensen ‘voelen’ dat een object hen raakt / kracht geeft, terwijl het krachtvoorwerp van zichzelf geen ‘kracht’ heeft. Het zijn de mensen die er ‘betekenis’ in leggen, niet andersom. Betekenis toekennen kan individueel, maar ook collectief. Uiteraard is de ene persoon er ontvankelijker voor dan de ander.
  • De beeldjes in moderne westerse kleding hebben voor de jongeren dezelfde betekenis als de beeldjes in traditionele kleding. Ook al zijn het, in onze ogen, geen traditionele beeldjes meer, voor de jongeren uit die West-Afrikaanse cultuur zijn deze beeldjes nog steeds verbonden met de oude traditie.

Even na 16.00 uur wordt deze expertmeeting afgesloten door Suzanne van der Beek. Zij bedankt alle sprekers, de deelnemers die hun persoonlijk krachtvoorwerp gepresenteerd hebben, de organisatoren en de catering voor hun bijdrage. Onder het genot van een hapje en een drankje wordt nog verder nagepraat.